
Voor mijn bachelor in beeldende therapie heb ik een eindwerk geschreven over de volgende onderzoeksvraag: “Kan waarnemend tekenen polyvagaal ingezet worden bij trauma en een verstoord lichaamsbeeld? ” . Hieronder deel ik een stuk van de tekst. Hopelijk vind je het inzichtgevend.
In mijn stagejaar heb ik voornamelijk gewerkt met de doelgroep vrouwen die herstellende zijn van een eetstoornis. Dit gaat om tieners, jongvolwassenen en volwassen vrouwen tot +/- 40 jaar. uit de literatuur komt sterk naar voren dat de relatie tussen lichaam en geest sterk verstoort is.
Volgens een enquête uit 2018, afgenomen door Sciensano blijkt dat 7,2 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder signalen rapporteert van een eetstoornis ( 8,6 % bij vrouwen en 5,7 procent bij mannen). De jongste leeftijdsgroep, tussen 15 en 24 jaar rapporteert het vaakst signalen ‘ 13,7 %)
Daarbij rapport de Vlaamse vereniging van klinische psychologen dat de lichaamsontevredenheid in Vlaanderen hoog is. Volgens een studie van Sciensano in 2014 vond slechts 22,6 % van de Vlaamse deelnemers dat ze zich geen zorgen moesten maken over hun gewicht.
Gemiddeld genomen vindt 43 procent van de meisjes tussen de 11 en 18 jaar zich te dik en 24,4 % van de jongens, wat ruim meer is dan het aantal jongeren dat daadwerkelijk kampt met overgewicht. Wat ongeveer 14 %is in deze leeftijdscategorie. Twintig procent van de jongens ervaart zich als ze mager. (VVKP, 2019)
Jongens ervaren meer druk om een gespierd lichaam te hebben. Waardoor lichaamsontevredenheid zich op verschillende manieren kan uiten. De studie toont aan dat 51,6 procent van de meisjes tussen 11 en 18 jaar en 30,2% van de jongens gedrag stellen om gewicht te verliezen of van zichzelf vinden dat ze een dieet moeten volgen. (VVKP, 2019)
Een studie uit 2009 haalt aan dat in België gemiddeld 3,5 procent van de volwassenen effectief een eetstoornis ontwikkeld, met een hogere levensloopprevalentie bij vrouwen (5,2%) (An, 2009)
Relatie tussen trauma en eetstoornis (Malecki, Rhodes, & Ussher, 2018)
Een onderzoek van Mares (S.H.W. MARES, 2020) geeft aan dat vrouwen, met variërende leeftijd van 16-43 jaar, met een diagnose volgens de DSM IV rond trauma en eetstoornissen (72% Anorexia nervosa en 28% eetstoornis niet anders omschreven) tussen de 2 maanden en tot 2 jaar kampten met een eetstoornis. Gemiddeld is de ziekte 5 jaar aanwezig. De gemiddelde verblijfsduur in de kliniek bedroeg 16 weken. (S.H.W. MARES, 2020) Dit onderzoek heeft als conclusie dat patiënten die een langere duur van eetstoornis rapporteren, vaak op jonge leeftijd en meerdere soorten traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt.
De studie benoemt de opvallende bevinding van het hoge percentage van patiënten die in hun leven een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt. Met een percentage van 90% bevindt deze prevalentie zich aan de bovenkant van de eerder gevonden prevalenties bij mensen met een eetstoornis. (S.H.W. MARES, 2020) In de bevraging gaven sommige patiënten aan dat dit de eerste keer was dat ze een hulpverlener vertelden dat ze een trauma hadden meegemaakt. Als één van de redenen werd hier aangegeven dat er nog nooit eerder naar gevraagd werd.
Polyvagaal theorie
De polyvagaal theorie is ontwikkeld door Stephen W. Porges. Ze is in 1994 voor het eerst aan wetenschappers gepresenteerd Initieel was de theorie door de wetenschapper gericht op het begrijpen van de manier waarop het autonome zenuwstelsel invloed uitoefent op mentale, gedragsmatige en fysiologische processen. Initieel was er geen interesse, van hem, om emotie, sociaal gedrag en het belang van sociale interacties voor de gezondheid en de regulatie van het autonome zenuwstelsel in kaart te brengen. Na publicatie werd Porges wel geïnteresseerd naar de kenmerken van mensen met verschillende psychiatrische stoornissen. (Dana, 2018) pg 10
De theorie bevat een taal die cliënten kan helpen om reacties op traumatische gebeurtenissen te benoemen. Door vanuit de polyvagaal theorie te werken kunnen getraumatiseerde cliënten een toestand van autonome regulatie bereiken en zo de veiligheid vinden die noodzakelijke is voor herstel. (Dana, 2018)
Het zenuwstelsel heeft een basis in de drie reacties op een onveiligheid:
- Vechten
- Vluchten
- Bevriezen
In geval van een onveiligheid, schakelen we eerst over op sociale betrokkenheid. We zoeken co-regulatie met andere mensen, is dat niet succesvol, dan zakken we naar de vlucht of vecht reactie, namelijk de sympathische toestand. Heeft dit ook geen succes, dan ontstaat een immobilisatie in ons systeem. (Kolk, 2020)p.118
Het uitgangspunt van de theorie is de werking van het autonome zenuwstelsel. Het leren herkennen van de staat waarin men verkeert, kan helpen om in een andere staat te komen. Men kan leren om uit een staat van angst of vluchten te komen en een staat van veiligheid of tevredenheid te leren ervaren. (van Os, sd) In de praktijk wordt dit voorgesteld als een ladder.
Wat is het basisprincipe van de polyvagaaltheorie ?
Het centraal nerveus zenuwstelsel
Het autonome zenuwstelsel is een intern beveiligingssysteem. Onze denkende hersenen hebben hier weinig tot geen invloed op. Het activeert automatisch. Tijdens interactie met mekaar registreren we instinctief signalen. Signalen zoals de spierveranderingen en spanningen in het gezicht van de gesprekspartner, oogbewegingen en pupilverwijding, toonhoogte van de stem en spreeksnelheid kunnen dit zenuwstelsel activeren. (Dana, 2018)

Volgende termen zijn belangrijk binnen deze theorie:
Neuroceptie
Porges bedacht deze term om het verschil met perceptie te kunnen maken. Neuroceptie is de manier waarop het autonome zenuwstelsel op zoek is naar signalen van veiligheid, gevaar, levensbedreiging zonder dat de denkende delen van de hersenen hierbij betrokken worden. (Dana, 2018)
Bij een negatieve prikkel komen overlevingsresponsen op gang (Kolk, 2020). Het zenuwstelsel reageert.

De hiërarchie -Ventrale vagus-Sympatische zenuwstelsel -Dorsale vagus
Ventraal vagaal:
Gevoel dat alles goed is, niet fantastisch of perfect, maar gewoon goed. De wereld is veilig genoeg en je kan met gemak bewegen -beweging is een uiting van ontspanning en welbehagen. Je ervaart voldoende veiligheid om tot sociale interactie te komen. (Dana, 2018)
Bvb: frisse herstellende wandeling. Het lukt je om vlot oogcontact te maken. Je ademhaling is rustig.
Sympathisch zenuwstelsel: sympathisch mobiliserende energie – in het midden van de ladder
Er ontstaat een ineenstorting, er stroomt te veel energie door het systeem. De intensiteit van de beweging past bij een geactiveerde vecht-of vlucht respons. Ik voel me aangevallen, de wereld voelt als een gevaarlijke plek. Iets in de neuroceptie triggert een gevoel van gevaar. Een neutrale gezichtsuitdrukking, kan in zo een toestand bv. als negatief ervaren worden. (Dana, 2018)
Bv. Lopen= rennen
Je hebt misschien een snellere ademhaling en een gejaagde motoriek. Oogcontact wordt ofwel expliciet gezocht om de verbinding te houden, of de cliënt kijkt net volledig weg.
Dorsaal vagaal -onder aan de ladder.
Het is de zenuwbaan die onze laatste redding vormt. De cliënt is volledig afgesneden. Er heerst een gevoel van overgave en in één storting. Dit wordt soms omschreven als een “gevoel van glazen wand” (Dana, 2018)
Bv.: lopen = kleine langzame stapjes. Je ademt bijna onhoorbaar, je lichaamstaal is gesloten.
Hulpbronnen:
Om uit een sympathische of dorsale vagus toestand te stappen, is het belangrijk om rekening te houden met de werking van het autonome zenuwstelsel.
De werking van het autonome zenuwstelsel heeft zich ontwikkeld aan de hand van ervaringen uit het verleden. Gelukkig is dit omkeerbaar. In de therapie kan er worden gewerkt aan de verbetering van de werking van dat autonome zenuwstelsel. Daarnaast is het belangrijk om op te merken dat men niet vanuit een dorsaal vagale toestand naar een ventraal vagale toestand kan evolueren. Men kan geen ladder overslaan. (Dana, 2018)
Co-regulatie
Door afstemming op elkaar, in een autonome toestand, voelen we ons veilig genoeg om ons te verbinden met elkaar.
Deb Dana poneert een polyvagale therapeutische benadering als volgt:
-Autonome toestand erkennen
-Adaptieve overlevingsrespons respecteren
-Actualiseren van een ventrale toestand door zelfregulatie of co-regulatie
-Ander verhaal creëren. (Dana, 2018)
Therapie is een veilige context om met co-regulatie te experimenteren en neurale circuits te trainen.
Deze vier voorgaande elementen voor een polyvagale therapeutische benadering kunnen we beeldend therapeutisch inzetten. In beeldende therapie moedigen we aan tot zelfstructurering. We erkennen zo de autonome toestand. We faciliteren de creatie van een ander verhaal, doormiddel van therapeutische interventies.
Het autonoom zenuwstelsel leert via relaties over de wereld, dus alhoewel het gevormd is door vroegere ervaringen, kan het door nieuwe ervaringen, in therapie, zich aanpassen. Zowel via innerlijke en externe factoren. (Dana, 2018)
Wat heeft dit alles te maken met trauma?
Na een trauma wordt de wereld ervaren van uit een andere beleving. Risico’s en veiligheid worden anders ingeschat. De al eerder benoemde term neuroceptie komt hierbij weer aan bod.
Neuroceptie, is ons vermogen is om relatief gevaar en veiligheid te beoordelen in onze omgeving.
Als we proberen om mensen met een “gebrekkige “neuroceptie te helpen, is de grote uitdaging om manieren te vinden waarop we hun fysiologie kunnen resetten naar de oorspronkelijke staat, zodat ze niet langer worden tegengewerkt door hun overlevingsmechanismen. Dit betekent niet alleen dat we hen moeten helpen om adequaat te reageren op gevaar, maar meer nog, dat we hun vermogen om veiligheid, ontspanning en werkelijke wederkerigheid te ervaren moeten proberen te herstellen. (Kolk, 2020)pg 117
Wat als je moeite blijft hebben met het vinden van een moment van ventraal vagale regulatie en werkelijke wederkerigheid?
De natuur heeft een goede invloed op het mentaal welzijn van de mens. In een niet-stedelijke omgeving met natuur aanwezig zijn verlaagd stress bij mensen. Dit is gemeten via het cortisol niveau in het bloed. (E, J, & Murphy, 2010) Bij cliënten voor wie relaties in het verleden een bron van disregulatie zijn geweest, kan de natuur dus een weg zijn naar het vinden van een ventraal vagaal moment om in kaart te brengen. (Dana, 2018)p86
Waarnemend tekenen als hulpbron en compassievolle verbinding als brug tot een vermogen tot zelfregulatie en co-regulatie
Sensorisch waarnemend tekenen, waarbij je de zintuigelijke waarneming activeert, van planten en natuur kan een manier zijn, om voorzichtig een eerste ervaring op te doen met een ventrale vagale toestand. Veel cliënten moeten eerst leren om “voorzichtig een teen in het water van de ventrale vagale energie te steken” om daarna geleidelijk aan te wennen aan de veilige toestand waartoe hun lichaam eerder nog geen toegang tot had. (Dana, 2018)p 87
Een gedicht van Portia Nelson: (Wax, 2013)
Hoofdstuk 1
Ik loop over straat
Er zit een diep gat in de stoep
Ik val erin.
Ik ben verdwaald … ik ben hulpeloos.
Het is niet mijn fout.
Het duurt eeuwen om een manier te vinden om eruit te komen.
Hoofdstuk 2
Ik loop door dezelfde straat.
Er zit een diep gat in de stoep
Ik doe alsof ik het niet zie.
Ik val er weer in.
Ik kan niet geloven dat ik weer op dezelfde plek ben.
Maar het is niet mijn schuld.
Het duurt nog steeds lang om eruit te komen.
Hoofdstuk 3
Ik loop door dezelfde straat.
Er zit een diep gat in de stoep
Ik zie dat het er is.
Toch val ik erin … het is een gewoonte.
Mijn ogen zijn open.
Ik weet waar ik ben.
Het is mijn schuld.
Ik klim er meteen uit.
Hoofdstuk 4
Ik loop door dezelfde straat.
Er zit een diep gat in de stoep
Ik loop eromheen.
Hoofdstuk V
Ik loop door een andere straat.
In therapie kan je oefenen en onderzoeken hoe je in die andere straat kan komen.

Bronnen:
Dana, D. (2018). de polyvagaal theorie in Therapie, het rimte van regulatie. In D. Deb, de polyvagaal theorie in Therapie, het rimte van regulatie (p. 360). New York: w.w.Norton& company.
E, N., J, Z., & Murphy, S. (2010). Happiness is in our nature: exploring nature relatedness as a contributor to subjective wellbeing. Journal of Happiness studies.
An, P. (2009). The epidemiology of eating disorders in six European countries: results of the ESEMeD-WMH project. Journal of Psychiatric Research, 7.
Kolk, B. v. (2020). Traumasporen. In B. v. Kolk, Traumasporen (p. 575). Eeserveen: Uitgeverij Mens!
Malecki, J., Rhodes, P., & Ussher, J. (2018). Childhood trauma and anorexia nervosa: from body image to embodiment. Healthcare for Women International, 936-951.
S.H.W. MARES, M. V. (2020). Trauma en anorexia nervosa: samenhang tussen traumakenmerken, PTSS en de duur van de eetstoornis. Tijdschrift voor psychiatrie , 8.
van Os, J. (sd). Therapievormen: Polyvagaal Theorie. Opgehaald van https://www.psychosenet.nl: https://www.psychosenet.nl/behandeling/therapievormen/polyvagaal-theorie/
VKP. (2019). De cijfers over eetstoornissen: van risicofactor tot diagnose. Opgehaald van Vlaamse Vereniging van Klinische psychologen: https://vvkp.be/de-cijfers-over-eetstoornissen-van-risicofactor-tot-diagnose
Wax, R. (2013). Tem je geest, gids voor geestelijk welzijn. Schiedam: Uitgeverij Unieboek Het spectrum.